Om ook de klimaatverandering beter op te kunnen vangen is een robuuster leefgebied met verbindingen naar nattere en voedselrijkere delen in het natuurgebied van levensbelang. De komende maanden wordt daarom gewerkt aan het herstellen van een verbinding van de heide bij de Roestelberg richting het noordelijk gelegen gebiedje Pessaert.
Heideverbinding van droog naar nat herstellen
Vanuit de lucht is goed te zien dat het stuifzandgebied met de heidevelden wordt omgeven door bossen. Die zijn daar lang geleden aangeplant, waardoor de open verbinding van de hoge en droge stuifzandheides naar de nattere natuur grotendeels is verdwenen. Aan de zuidkant is de afstand van de heide tot het natte natuurgebied De Brand nog goed te overbruggen, maar aan de noordzijde vormt het bosgebied een onneembare hindernis voor veel dieren. In tijden van droogte en voedselschaarste kunnen zij de meer nattere en rijkere delen van het natuurgebied in het noorden niet bereiken.
Heidecorridor
In de bossen liggen nog kleine heiderestanten die onder invloed van stikstof versneld aan het dichtgroeien zijn. Die bieden kansen om het leefgebied van soorten als blauwvleugelsprinkhaan, levendbarende hagedis, nachtzwaluw en heivlinder te herstellen, zodat er nieuwe populaties van deze soorten kunnen ontstaan. Door die heiderestanten met elkaar te verbinden ontstaat een open heidecorridor door het bos. Natuurmonumenten gaat deze aanleggen tussen het stuifzand en het Drongelenskanaal. Dieren die leven in de heide kunnen zich via de corridor verplaatsen op zoek naar soortgenoten van andere populaties en plekken met meer voedsel.
De maatregelen
Deze kleine heideveldjes worden weer open gemaakt, vergroot en met elkaar verbonden. Jonge bomen in de heide worden verwijderd. Het betreft voornamelijk grove dennen en berken. Zomereiken worden zoveel mogelijk gespaard en ook bomen met holtes en zeer karakteristieke exemplaren blijven staan. Delen van de heide worden gechopperd: de dichte begroeiing van pollen pijpenstro wordt dan van de bodem geschraapt. Een dunne laag strooisel blijft achter, zodat waardevolle schimmels, bacteriën en ander bodemleven kunnen bijdragen aan een gezond herstel van de heide. Op drie plekken loopt de corridor door het bos en wordt over een breedte van dertig meter een doorgang gemaakt. Hiervoor zullen bomen, hoofdzakelijk dennen, worden gekapt. In de Loonse en Drunense Duinen is al eerder een corridor aangelegd om de heide van de Roestelberg te verbinden met de Kraanvense heide. Al kort na aanleg werden er levendbarende hagedissen in aangetroffen, een mooi bewijs dat een corridor werkt.
Nectarbron de Pessaert
De akkers van de Pessaert gaan ook onderdeel uitmaken van de corridor en vormen een mooie schakel met de vochtige heide tegen het Drongelens kanaal. Deze oude landbouwenclave vormt een rijke bron van nectar en insecten. De nachtzwaluw die broedt in de heide kan hier ’s nachts op nachtvlinders jagen en ook de levendbarende hagedis vindt hier veel insecten. Het van oorsprong kleinschalige akkercomplex wordt hersteld door twee lange houtwallen van 150 m en 10 meter breed terug te planten. Ook de lanen krijgen een opknapbeurt.
Herstel vochtige heide
Vanuit de hoger gelegen zandduinen komt het grondwater aan de zuidkant van het Drongelenskanaal wat meer aan de oppervlakte en ontstond er vochtige heide. Die kenmerkt zich door een bijzondere plantengroei met gewone dopheide, klokjesgentiaan, zonnedauw en gagel. Maar ook hier zijn stikstof, wateronttrekkingen en droogte de oorzaken van een sterke achteruitgang van de natuur en domineert nu vooral het pijpenstrootje. Voor herstel moet de waterhuishouding van de vochtige heide worden verbeterd. Dit is ook een van de doelen van het gebiedsproces van de gebiedsgerichte aanpak Loonse en Drunense Duinen dat nu loopt.
Hout blijft achter in het bos
Vanwege de geisoleerde ligging van het bosdeel waar de heidecorridor wordt aangelegd, wordt het gekapte hout niet afgevoerd uit het gebied, maar blijft het in de natuur achter en zal langzaam zijn mineralen weer afgeven aan de bodem.
Dit artikel is geschreven door Natuurmonumenten, partner van de groenblauwe gebiedsgerichte aanpak. Lees het artikel hier.