En wat moet er gebeuren? En wie is eigenlijk die Ecologische Autoriteit of wat zijn die natuurdoelanalyses? Daan Custers – ecoloog bij de provincie Noord-Brabant – sprak hierover tijdens een eveneens in juni gehouden themabijeenkomst over natuur. De themabijeenkomst was een vervolg op eerdere bijeenkomsten in het kader van gebiedsgerichte aanpak Vitale Peel. Verschillende gebiedspartners – ZLTO, waterschappen, gemeenten en provincies – sloten hierbij aan, samen met lokale agrarische natuurverenigingen, recreatie-, natuur- en milieuorganisaties, Brabants Particulier Grondbezit (BPG), stichting Leefbaar Peelland en Werkgroep Behoud De Peel.
Natuurdoelanalyses
Even naar het begin; wat zijn natuurdoelanalyses? Natuurdoelanalyses beschrijven de staat van de natuur in een Natura 2000-gebied, zoals de Groote Peel en de Deurnsche Peel & Mariapeel. Elke provincie moest voor 1 april 2023 voor ‘haar’ Natura 2000-gebieden zo’n analyse opstellen. Voor elk Natura 2000-gebied zijn namelijk natuurdoelen – zogenoemde ‘instandhoudings- en verbeterdoelen’ – vastgesteld. Deze beschrijven welke dieren, planten en leefomgevingen in een gebied in stand gehouden of uitgebreid moeten worden. De natuurdoelanalyses maken duidelijk of er in de gebieden genoeg gedaan wordt – of gepland is – om de doelen daar te realiseren, of dat aanvullende maatregelen nodig zijn. Daarnaast geven de analyses inzicht in de condities die nodig zijn om de natuurdoelen binnen afzienbare tijd te bereiken en te behouden. Bovendien geven ze een aanzet voor mogelijke oplossingen als aanvullende maatregelen nodig blijken.
Natuurdoelanalyses in de Peel
Voor de Peel is in 2009 vastgelegd dat drie typen leefgebieden (droge heide, actieve hoogvenen en herstellende hoogvenen), tien vogelsoorten (dodaars, nachtzwaluw, blauwborst, roodborsttapuit, porseleinhoen, geoorde fuut, toendrarietgans, kolgans, taigarietgans en kraanvogel) en twee vissoorten (bittervoorn en kleine modderkruiper) beschermd moeten worden. Behalve bescherming van het bestaande hoogveen moet er ook meer en kwalitatief beter hoogveen komen. Datzelfde geldt voor het leefgebied voor het porseleinhoen. Overigens zijn de doelen voor de Groote Peel op enkele punten net wat anders dan die voor de Deurnsche Peel & Mariapeel.
De natuurdoelanalyses concluderen dat het goed lijkt te gaan met de vissen en vijf van de tien vogelsoorten. Maar met de andere vogelsoorten en de heiden en hoogvenen gaat het niet goed. Gebeurt er niets, dan is het risico groot dat de toestand ervan verslechtert. Zo is de bodem voor de droge heide voldoende droog, maar lijdt de heide onder de te hoge stikstofdepositie. Voor het hoogveen is de hoeveelheid stikstof die neerslaat zelfs ongeveer drie keer meer dan het aankan. Bovendien is het voor het hoogveen belangrijk om water nagenoeg jaarrond op of rondom maaiveld te hebben. Dat is in de Peel nu niet het geval. Klimaatverandering, toenemende droogte en het onttrekken van grondwater maken herstel van hoogveen moeilijk. De waterstand schommelt nog te veel om hoogveen in het gebied te laten ontstaan en vervolgens voor komende generaties in stand te houden.
Wat moet er dan gebeuren?
Te veel stikstof en een te veel schommelende en lage waterstand zijn de grootste knelpunten in de Peel om de natuurdoelen te halen. Er is al veel gedaan om dit aan te pakken. Zo is een aantal zogenoemde ‘lekken’ gedicht, waardoor de waterstand stabieler blijft. En met de realisatie van het project Leegveld is aan de westkant van de Deurnsche & Mariapeel al een grotere waterbuffer ingericht. Deze moet helpen bij het stabieler krijgen van de waterstanden.
Maar om de doelen te halen, is meer nodig. Die conclusie trekt de Ecologische Autoriteit op basis van de natuurdoelanalyses. De Ecologische Autoriteit is ingesteld door de minister voor Natuur en Stikstof en valt onder de Commissie m.e.r. Ze adviseert bij onder andere de natuurdoelanalyses of de juiste informatie wordt gebruikt voor besluitvorming over beschermde natuur.
Voor de Groote Peel en Deurnsche Peel & Mariapeel concludeert de Ecologische Autoriteit dat de natuurdoelanalyses voldoende informatie geven om een eerste set van maatregelen uit te voeren. Deze maatregelen moeten volgens de Ecologische Autoriteit snel worden uitgevoerd. Uitstellen van de maatregelen kan het halen van de natuurdoelen moeilijker maken. Het gaat dan bijvoorbeeld om het verlagen van de stikstofdepositie, doorgaan met het huidige natuurbeheer zoals het verwijderen van het pijpenstrootje, adelaarsvaren en berkenbosjes, verbeteren van de (grond)waterstanden en (vooral voor de Deurnsche Peel & Mariapeel) verminderen van grondwateronttrekking in de zone direct naast het veen.
De Ecologische Autoriteit adviseert daarnaast om aanvullend op deze maatregelen ook geschikte slaapplaatsen te creëren voor ganzen. Voor de blauwborst en roodborsttapuit adviseert ze om buiten de huidige en beoogde locaties voor hoogveen geschikt leefgebied te realiseren. Dit omdat herstel van hoogveen niet samengaat met het duurzaam behouden van deze soorten. En specifiek voor het hoogveen ziet ook de Ecologische Autoriteit het belang van kades waarmee het gebied in compartimenten gedeeld wordt. Deze zijn op verschillende plekken al aangebracht en ook als maatregel in de natuurdoelanalyses benoemd. De Ecologische Autoriteit adviseert te monitoren en indien nodig te finetunen om het beoogde effect daadwerkelijk te bereiken.
Voor verdere aanvullende maatregelen ziet de Ecologische Autoriteit dat een preciezer beeld nodig is van de planten, diersoorten, bodem en waterkwaliteit. Ze adviseert om dit verder te onderzoeken en om intussen aan de slag te gaan met de al beschreven maatregelen waarvan zeker is dat ze goed en noodzakelijk zijn.
Wat gebeurt er nu met deze adviezen?
De provincies verwerken de adviezen van de Ecologische Autoriteit in de natuurdoelanalyses. Ze zijn ook aan zet om opvolging te geven aan de natuurdoelanalyses en om onderzoeken, maatregelen en uitvoeringsprojecten (mede) op basis van de natuurdoelanalyses verder vorm te geven.
Bovendien gebruiken de provincies de onderbouwing uit de natuurdoelanalyses en de adviezen van de Ecologische Autoriteit straks ook op hoofdlijnen in de verdere uitwerking van hun provinciale gebiedsprogramma's. Het Brabants Programma Landelijk Gebied en het Limburgs Programma Landelijk Gebied beschrijven hoe de provincies tot 2030 en daarna doelen willen realiseren in het landelijk gebied voor natuur, stikstof, water, klimaat (deels) en de transitie van de landbouw. Limburg heeft onlangs haar eerste concept van het gebiedsprogramma aangeboden aan het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Brabant bood haar houtskoolschets aan met zogenoemde ‘no-regret’ maatregelpakket. Het gaat hierbij om snel uitvoerbare en grotendeels bestaande maatregelen voor natuur- en waterherstel en duurzaam perspectief voor de landbouw.
In de tussentijd werken de partners van Vitale Peel aan het gebiedsplan Vitale Peel. Dit plan bevat straks de aanpak en maatregelen om tot een vitaal gebied te komen. Bij het opstellen van het plan gebruiken de partners alle beschikbare informatie en inzichten over onder andere natuur, water, bodem, landbouw, leefbaarheid en recreatie. Henk Raaijmakers, onafhankelijk voorzitter gebiedsgerichte aanpak Vitale Peel: “Naar ons idee bevestigt het advies van de Ecologische Autoriteit op hoofdlijnen het beeld dat we al hadden. Wij werken daarom verder langs de lijnen van ons concept koersdocument en het manifest ‘Perspectieven voor de Peel door pioniers in de Peel’. De prioriteit ligt bij het verbeteren van de beschikbaarheid en de kwaliteit van water, het verbeteren van de vitaliteit van de bodem en het herstellen van de balans tussen landbouwkundig gebruik en natuurverbetering. Een met input van inwoners en ondernemers uit het gebied aangescherpt koersdocument is de eerstvolgende stap op de ingeslagen weg.”
>>> Meer over de natuurdoelanalyses en de adviezen van de Ecologische Autoriteit
>>> Meer over het Brabants Programma Landelijk Gebied
>>> Meer over het Limburgs Programma Landelijk Gebied