De opdrachtomschrijving is simpel: de kwaliteit van bodem, water en lucht laat in Brabant te wensen over en moet op orde worden gebracht. Dat is van belang voor onze natuur, ons landschap, onze landbouw en onze gezondheid.
Tegelijk vraagt dit om een transformatie met moeilijke keuzes en ingrijpende gevolgen. Zeker in een landelijk gebied waar de belangen groot en divers zijn. Het kabinet besloot vorig jaar dat water en bodem sturend zijn bij zo’n herinrichting. Intussen verschijnen aan de horizon al de deadlines voor de aanpak van stallen bij veehouders, voor stikstof- en CO2-reductie en voor de energietransitie.
Door de diverse opgaven ontstaat er bovendien een toenemende vraag naar ruimte in het landelijk gebied. Te denken valt daarbij aan natuurherstel, woningbouw en de landbouwtransitie. Het is dan zaak om het ruimtegebruik slim te combineren en in balans te krijgen met water, bodem en lucht. Dat gebeurt in nauwe samenspraak met belanghebbenden.
150 uitvoeringsprojecten
In het Brabantse buitengebied wordt er aan zo’n 150 projecten gewerkt om de kwaliteit van bodem, water en lucht te verbeteren, vertelt Klazien Witteveen. Zij is namens de provincie regisseur van de groenblauwe gebiedsgerichte aanpak in Brabant. Waarbij groen en blauw staan voor de opgaven die er liggen ten aanzien van natuur en water, en de bijbehorende landbouwtransitie.
“Projecten zitten al volop in de uitvoering. Dat kan zijn sec met beekherstel, maar vaak gaat het al om integrale gebiedsprojecten waarin je probeert water én bodem op orde te krijgen”, weet zij. Of om agrariërs de overstap te laten maken naar bijvoorbeeld natuurinclusieve landbouw. Daarbij spelen natuurherstel en stikstofreductie een belangrijke rol.
Een aantal integrale gebiedsprojecten is volgens Witteveen zo goed als afgerond. Zo noemt ze het hoogveenherstel in Leegveld (Deurnsche Peel) en ook de Westelijke Langstraat, waar is gezorgd voor water- en natuurherstel. Met inwoners en agrariërs zijn daar veel maatwerkoplossingen gevonden.
Met partners komen tot een gebiedsvisie
In en rondom 17 Brabantse Natura 2000-gebieden, waarin natuur extra bescherming krijgt, is deze opgave ingewikkelder en urgenter. De zones eromheen worden grotendeels agrarisch gebruikt. Daarom is hier gestart met de groenblauwe gebiedsgerichte aanpak. Om te verkennen welke opgaven er liggen en te werken aan een gezamenlijke gebiedsvisie.
Witteveen: “Bij een gebiedsgerichte aanpak krijg je altijd te maken met mensen en partijen die daar wonen en werken. Als provincie zitten we om de tafel met waterschappen, terreinbeherende organisaties als Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en Brabants Landschap, gemeenten en belangenorganisaties. In de uitwerkingsfase worden bewoners, grondeigenaren en onder meer agrarische - en recreatieondernemers betrokken.”
Energie krijgen en vasthouden
De grootste uitdaging is volgens haar om energie en betrokkenheid in deze gebieden te krijgen én te houden. “Daarmee creëer je draagvlak. Als het gaat schuren, zorgen wij ervoor dat die signalen de beleidsmakers bereiken: hier zult u als bestuur iets mee moeten doen.”
Maar misschien wel veel belangrijker vindt de regisseur het dat overheden ‘de ogen en oren zijn in zo’n gebied’ voor de betrokkenen: “Het is gewoon heel fijn als een inwoner of boer ergens terecht kan met vragen.”
Verdroging Kampina aangepakt
In de procesfase, bestaande uit een verkenning en het opstellen van een gebiedsvisie, werken provincie, waterschap, gemeenten, terreinbeherende organisaties en belangenorganisaties met elkaar samen. Ze worden begeleid door onafhankelijke gebiedsmanagers. Zoals Marloes van Delft van MLG.
Dat bureau kreeg tweeënhalf jaar geleden de vraag van de provincie om een verkenning uit te voeren in de Kampina, het Natura 2000-gebied tussen Boxtel en Oisterwijk met z’n vennen en vochtige bossen. Van de verdroging die daar heeft toegeslagen, hebben de flora, fauna en beken te lijden gehad. Evenals enkele stikstofgevoelige habitattypen.
MLG bracht de gebiedspartners bij elkaar aan tafel. Die waren aanvankelijk afwachtend, herinnert gebiedsmanager Marloes van Delft van het bureau zich. “Welke gevolgen hebben de benodigde maatregelen voor de landbouw? Hoe om te gaan met de vele stoppende boeren in het gebied en de toename van recreatiedruk?”
‘Mensen meenemen in het verhaal’
Ondertussen stopte ook het Rijk verschillende richtlijnen in deze snelkookpan, zoals vorig jaar nog het Nationaal Programma Landelijk Gebied. Daarin schuilt een gevaar.
“Het kan een risico zijn om als overheden een perspectief neer te leggen dat gekoppeld is aan allerlei overheidsdoelen. Je moet in dat verhaal eveneens de mensen meenemen die in zo’n gebied wonen en werken. Aandacht hebben voor hún perspectief”, zegt Hans van Dommelen.
Namens de provincie heeft hij meegeholpen bij het opzetten van een ondersteuningsnetwerk voor de Kampina. Van Dommelen geeft aan momenteel veel te worden benaderd door boeren die willen stoppen en daarover willen sparren. Gesprekken die volgens hem soms heel emotioneel zijn. Ook agrariërs die nieuw perspectief zoeken, melden zich.
‘Betrokkenen zien de urgentie'
Dat betrokkenen zich gehoord voelen aan een overlegtafel of bij een ondersteuningsnetwerk, heeft volgens Marloes van Delft van bureau MLG zijn uitwerking niet gemist. “Na veel praten en aftasten, wordt nu de urgentie gevoeld om echt met elkaar aan de slag te gaan in het gebied. Met een integrale aanpak die breder is dan groen of blauw”, ervaart de gebiedsmanager.
“Die urgentie vertaalde zich ook in betrokkenheid en het aanhaken van verschillende partners. Het afgelopen jaar gaat het proces echt als een speer.” Ze spreekt de hoop uit dat er in september volgend jaar een breed gedragen gebiedsvisie voor de Kampina ligt.
‘Knopen durven doorhakken’
Groenblauwe gebiedsgerichte aanpak-regisseur Klazien Witteveen zei het al: er komt een moment dat er keuzes worden gemaakt. Dat zal niet altijd pijnloos verlopen, verwacht ze. “Een overheid moet wikken en wegen. Goed luisteren naar wat er speelt, maar ook knopen durven doorhakken. In het huidige bestuursakkoord van Brabant staat heel duidelijk dat we echt naar de uitvoering toe willen.”
Slaagt de samenwerking aan zo’n gebiedstafel, dan is de groenblauwe gebiedsgerichte aanpak een duurzame strategie om de fysieke leefomgeving op orde te krijgen. Zodat we kunnen wonen, werken en recreëren in een leefbaar en gezond landelijk gebied.
Bekijk hier de video over de groenblauwe gebiedsgerichte aanpak en hoe het Brabants landelijk gebied verandert.